Beste cursist,
Op deze pagina vind je oefenmateriaal waar we tijdens de cursus mee werken. Ook vind je onderaan extra informatie voor na de cursus.
Oefening: structuur in je tekst
Breng in de volgende tekst structuur aan:
Ik, toezichthouder, liep tussen de aanwezigen in het pand door. Ik, toezichthouder, zag verschillende personen. De personen leken minderjarig. De personen liepen rond met glazen die gevuld leken met bier en wijnglazen met een lichte vloeistof. De personen dronken van de glazen. Ik, toezichthouder, heb aan twee personen gevraagd zich te legitimeren. De twee personen maakten zich bekend als Laura Wilmsen van 15 jaar oud en Marc Tobé van 16 jaar oud. Ik, toezichthouder, zag dat hun identiteitsbewijzen hun naam en leeftijd bevestigden. Ik, toezichthouder, rook aan de glazen. Ik, toezichthouder, rook een overduidelijke bierlucht bij het glas van de heer Tobé. Ik, toezichthouder, rook een alcohollucht in het glas van mevrouw Wilmsen. Ik, toezichthouder, maakte op dat er respectievelijk bier en wijn in de glazen zat. Mevrouw Wilmsen en de heer Tobé wilden niet zeggen of ze op het evenement alcohol hadden genuttigd. Ik, toezichthouder, heb mevrouw Wilmsen en de heer Tobé zien drinken van de glazen. Ik, toezichthouder, confronteerde de eigenaar met het feit. De eigenaar kon niet bevestigen of ontkennen dat de minderjarigen alcohol gekregen hadden van het barpersoneel. De eigenaar gaf aan dat er alcohol werd geschonken.